Meer dan Taal: Een Brug naar Begrip en een Nieuw Netwerk- Interview met Anita Korevaar Deel 2

Anita Korevaar is sinds 2016 actief als taalmaatje en vrijwilliger voor statushouders in Gouda. Met haar wekelijkse taalgroep in haar woonkamer helpt ze nieuwkomers de Nederlandse taal te oefenen en hun taalvaardigheden te verbeteren. Dankzij haar inzet voelen statushouders zich sneller thuis en kunnen ze beter deelnemen aan de samenleving. Haar betrokkenheid als taalmaatje draagt bij aan een warme, ondersteunende omgeving voor vluchtelingen en nieuwkomers in Gouda.

6/16/20258 min lezen

Mijntaalmaatje:Wat je voelt als je terugkijkt?

Anita: Vooral heel veel dankbaarheid. Voor mij persoonlijk heeft het me ontzettend veel opgeleverd. Ik heb zo ontzettend veel nieuwe mensen leren kennen. Mensen met een hele andere achtergrond dan ik zelf heb. En dat is een enorme verrijking. Ik ben ook echt heel anders naar Gouda als geheel gaan kijken. Voordat wij begonnen met de taaloefengroep, leefden we eigenlijk in een soort van bubbel. Sinds ik de taaloefengroep doe en ook bij mensen op bezoek ging thuis, ben ik op heel andere plekken in Gouda gekomen. Ik ken nu heel Gouda. Ik kom in grote huizen. Ik kom in kleine huizen. Ik weet nu dat heel veel mensen niet zo eenvoudig rond kunnen komen. Het is goed om veel breder te kijken dan alleen die kleine groep van mensen die we eigenlijk vroeger kenden. En daar ben ik echt heel erg dankbaar voor dat ik uiteindelijk die kans heb gekregen en zoveel leuke mensen heb leren kennen.

Mijntaalmaatje: Maar dankbaarheid is het gevoel van deelnemers, toch?

Anita: Ja, maar ook van mij. Het is een wisselwerking. Het is heel leuk om dit werk te doen. Heel vaak zeggen mensen: "Het was leuk," of "Wat fijn dat we..." Maar het is wederzijds. Ik krijg hier ook een heel goed gevoel van.

Mijntaalmaatje: Over de inhoud van je activiteiten, wat doen jullie met elkaar, met deelnemers meestal?

Anita: We beginnen altijd met samen koffie en thee drinken. Het indelen van de groepjes is het spannendste en moeilijkste moment, de grootste uitdaging. Ik weet van tevoren niet wie er komen of hoeveel medewerkers ik heb. Ik heb geleerd daarop te vertrouwen; het komt wel goed. Als we met minder medewerkers zijn, worden de groepjes wat groter. We hebben inmiddels een grote groep ervaren medewerkers, dus ook als een groepje wat groter is, lukt dat eigenlijk wel.

In de loop der tijd heb ik heel veel materiaal verzameld. We werken veel samen met het taalhuis in de bibliotheek; zij leveren soms nieuw materiaal en hebben een aantal keer een cursusavond verzorgd voor onze medewerkers. De taaloefengroep is vooral bedoeld voor mensen die naar school gaan en de basisregels en grammatica leren. Wat wij doen is vooral iets extra's: extra ondersteuning, gericht op spreken en luisteren. Dat is het belangrijkste. We beginnen om acht uur 's avonds of om twee uur 's middags. Meestal een kwartier voor koffie, thee en groepjes indelen, en dan oefenen we ongeveer anderhalf uur in kleine groepjes. Elk groepje heeft één medewerker met afhankelijk één, twee of soms drie deelnemers. Het niveau verschilt per groepje; soms is het oefenen van losse woordjes, soms alleen maar met elkaar praten of vragen bespreken.

Mijntaalmaatje: Wat is jouw motivatie?

Anita: Ik realiseerde me hoe ongelooflijk moeilijk het is om in een compleet nieuw land een heel nieuw leven op te bouwen. In Nederland verwachten we direct van nieuwkomers dat ze veel dingen zelf kunnen en zelf regelen. Dat is ontzettend moeilijk als je de taal niet spreekt. Wij kunnen niet alles regelen, maar we kunnen wel helpen met de taal. Het prettige van de taaloefengroep is: het is geen school, je hoeft geen examen te doen, niemand zegt "Je moet komen, je moet dit, je moet dat." Je mag zelf komen en aangeven wat je nodig hebt. Dat vind ik ontzettend leuk om te doen. Ik ben iemand die graag andere mensen helpt, maar niet 'pampert'. Als mensen zeggen: "Daar heb ik hulp bij nodig," geef ik die hulp. Mensen moeten ook zelf hun beslissingen kunnen nemen. Juist als je helpt bij de taal, help je mensen om zelfredzaam te worden. Dat is eigenlijk wat ik het meest belangrijk vind: een bijdrage leveren om mensen zelfredzaam te maken.

Mijntaalmaatje: Dankjewel. Je hebt er al over gepraat, over uitdagingen, maar zou je enkele uitdagingen willen delen waar je mee te maken hebt gehad? En hoe je daarmee bent omgegaan, denk ik.

Anita: Een uitdaging van helemaal in het begin was toen ik die Syrische mevrouw taalles gaf thuis. Ik kwam daar een keer en toen bleek dat ze een afspraak had met een arts in het ziekenhuis. Er bleek geen tolk te zijn. De arts had haast. Ik zat opeens in een spreekkamer. Ik moest naar die arts luisteren. Ik moest naar de mevrouw kijken of ze het allemaal begreep. Nou, dat lukte niet. Ik heb heel snel aantekeningen gemaakt. En vervolgens zijn we samen weer teruggegaan naar haar huis. Toen heeft het me heel veel moeite gekost om alles wat die arts verteld had goed duidelijk te maken. Dat was echt met handen en voeten werk. En dat was een enorme uitdaging. En toen realiseerde ik me ook hoe moeilijk het is dat je dus inderdaad, ook al ben je nog maar heel kort in Nederland, met dit soort dingen opgezadeld wordt.

Soms hoor ik van mensen dat ze behoefte hebben aan iets. Zo kreeg een mevrouw uit Somalië een boete omdat ze het oud papier op de verkeerde manier buiten had gezet. En daar had ze een flinke boete voor gekregen. Ik heb contact gezocht met de gemeente. Toen dacht ik: "Oké, dat is dus één van de dingen die wij misschien ook wel op ons kunnen nemen. Om eens uit te leggen, hoe werkt het nou met afvalscheiding?" Ik maakte daar zelf een onderwerp van. Zocht de informatie van de gemeente Gouda op. En dan even kort op papier zetten. En dan in groepjes met elkaar over praten. En zo konden mensen gewoon alle vragen die ze hebben ook stellen. En we gaven informatie mee, in de hoop ook dat je daarmee kunt voorkomen dat mensen nog een keer een boete krijgen.

Mijntaalmaatje: Dan, je hebt heel veel geleerd via je regelen voor leesmateriaal, hoe je het aantal mensen en vrijwilligers regelt, de groepen, heel veel dingen. Je hebt heel veel geleerd via die activiteiten, toch?

Anita: Ja, absoluut. Ik had natuurlijk wel een onderwijsachtergrond, maar dit is toch weer heel anders. Wat het belangrijkste is, is dat je vooral je dienstbaar op moet stellen. Luisteren naar wat... altijd beginnen eerst met vragen van: "Wat wil je doen vandaag? Wat wil je oefenen? Waar kunnen we bij helpen?" En het andere wat ik ontdekt heb, is dat ik denk dat het beter werkt als mensen gewoon eenvoudig beginnen met het leren van losse woordjes, het leren van het opbouwen van zinnen. En wat absoluut niet werkt, is een taal leren via Google Translate of een of ander computerprogramma. Een taal leren, dat doe je echt door het zelf te gaan proberen. En je mag fouten maken, dat is geen enkel probleem, maar wel zelf proberen. En het hoeft niet perfect te zijn, maar probeer het en probeer te leren van je fouten. Dat is eigenlijk de boodschap die ik aan nieuwkomers mee wil geven.

Mijntaalmaatje: Wat zou je willen meegeven aan nieuwe taalmaatjes en mensen die Nederlands willen leren? Wat wil je erover zeggen?

Anita: Als wij nieuwe medewerkers krijgen, dus taalmaatjes, dan zeg ik: het belangrijkste is dat je vraagt aan de mensen wat ze willen leren. Laat de mensen bepalen wat ze willen leren. En waar ik op let als we nieuwe medewerkers krijgen, is: als je een Nederlandse les wil geven aan nieuwkomers, gaat het niet om dat jij zelf heel veel moeilijke woorden kunt gebruiken. Maar het is juist belangrijk dat je terug kunt schakelen naar een wat lager niveau. Dat je rustiger praat, korte zinnen maakt, niet zulke moeilijke woorden gebruikt. En dat je vooral kijkt naar de ander, of dat je ziet dat je elkaar nog begrijpt. En als je ziet dat de ander het moeilijk vindt, dan moet je stoppen en opnieuw proberen. Of nog eenvoudiger proberen.

Mijntaalmaatje: Dan bijvoorbeeld, de meeste buitenlanders vinden Nederlands, de taal van Nederlands, moeilijk toch?

Anita: Nederlands is ook een moeilijke taal. Er zijn heel veel uitzonderingen. En we gebruiken ongemerkt ook heel veel uitdrukkingen. Maar als Nederlands niet je moedertaal is, dan is dat moeilijk om precies die nuance te begrijpen. En dat betekent dus dat je in het begin die uitdrukkingen eigenlijk niet kan gebruiken. Je moet gewoon proberen te werken met een beperkte woordenschat.

Mijntaalmaatje: Dan kunnen we zeggen, pak het eenvoudig aan.

Anita: Ja. Dat is echt heel belangrijk.

Mijntaalmaatje: Dan, wat zou je willen zeggen tegen iemand die twijfelt om taalmaatje te worden voor Nederlanders?

Anita: Ik heb soms medewerkers die zeggen: "Ik weet eigenlijk niet of dat het iets voor me is." En dan zeg ik altijd: "Kom een keer kijken. En doe een keer mee. En kijk of je het wat vindt." Want het is belangrijk, je moet het wel leuk vinden. En je moet geduld hebben. Je hoeft geen docent Nederlands te zijn. Maar je moet het wel leuk vinden. En bereid zijn om juist geen moeilijke woorden te gebruiken. Niet iedereen kan dat. Als je dat niet kan of moeilijk vindt, dan is het misschien beter om iets anders te doen.

Mijntaalmaatje: Dan vind ik het leuk als een evenement of kleine cursus aan de mensen die dan watjes willen worden. Voor aanleiding voor hen. Bijvoorbeeld, hoe kunnen ze het aanpakken voor de mensen die A0 of A1 niveau. Het is ook belangrijk hoe je het kan aanpakken. Wat is de manier om het leesmateriaal te gebruiken? Wat kunnen we doen? Vind je het leuk als het zo een evenement geregeld is?

Anita: Ik denk dat er zeker behoefte is bij een aantal van de vrijwilligers. Om inderdaad iets te leren van hoe moet je beginnen. Juist als mensen nog bijna helemaal geen Nederlands spreken. Want dat is eigenlijk het moeilijkst. Maar als mensen al een klein beetje Nederlands spreken, daar kunnen we wel mee aan de slag. En daar is het meeste materiaal bij ons ook geschikt voor. Maar als mensen nog maar net in Nederland zijn, dat is echt wel een uitdaging. En bijvoorbeeld vanuit de bibliotheek, wij hebben ook wel eens een avond gehad van Stichting Lezen en Schrijven. Als die daar wat tips zouden kunnen geven, hoe kun je dat nou het beste aanpakken, dat is eigenlijk altijd welkom. Er zijn ook heel wat vrijwilligers die het ook wel leuk vinden. Om eens een keer weer een cursusavond te hebben. Om zelf ook nog eens er wat bij te leren.

Mijntaalmaatje: In je ogen, hoe zie je taaloefenen, taalgroepen, taalmaatjes? Heeft te maken met het inburgeringsproces van de mensen. Hoe effectueert die activiteit voor de mensen? COA, inburgering. Hoe belangrijk is dat?

Anita: Wat het COA en de gemeente organiseren voor de inburgering, dat zijn de basis dingen die nodig zijn. Wat wij doen, dat is wat extra's. We stellen ook onze gebouwen open. Soms onze huizen open.

Mijntaalmaatje: Ook jullie hart, toch!

Anita: Ja. Ik merk bijvoorbeeld heel vaak ook dat mensen die we hebben leren kennen via de taaloefengroep, als je elkaar vervolgens een keer tegenkomt in de supermarkt, dat het zo leuk is dat mensen op een gegeven moment ook gewoon wat Nederlandse mensen leren kennen. Wat wij doen is veel meer dan alleen maar taalles geven. We willen ook helpen om mensen weer gewoon te helpen aan een nieuw netwerk. En bij de taaloefengroep kunnen deelnemers elkaar ook ontmoeten.

Mijntaalmaatje: Kunnen we zeggen: het zit in het midden van de Inburgering?

Anita: Ja, ik denk dat we inburgeren niet alleen met taal doen. Maar ook hoe ga je met andere mensen om? Je krijgt ook een inkijkje bij de manier zoals Nederlandse mensen met elkaar omgaan. En ik hoop dat dat inderdaad wat extra's oplevert. En een plek waar je altijd een beetje vragen terecht kunt: "Hoe doen Nederlandse mensen dat? Is dit normaal?" Zo over en weer dat je ook dat soort ervaringen deelt. En uiteindelijk met het doel dat we op een plezierige manier hier met elkaar samenwonen. En dat jullie snel nieuwe mensen leren kennen. En wij er ook nieuwe mensen bij leren kennen. Op een menswaardige manier een nieuw bestaan op kunnen bouwen.

Mijntaalmaatje: Oké, dankjewel voor de interview. En dankjewel voor jou om je ervaring te delen met ons.