
Mijn huis was van kelder tot zolder vol– Interview met Anita Korevaar
Anita Korevaar is sinds 2016 actief als taalmaatje en vrijwilliger voor statushouders in Gouda. Met haar wekelijkse taalgroep in haar woonkamer helpt ze nieuwkomers de Nederlandse taal te oefenen en hun taalvaardigheden te verbeteren. Dankzij haar inzet voelen statushouders zich sneller thuis en kunnen ze beter deelnemen aan de samenleving. Haar betrokkenheid als taalmaatje draagt bij aan een warme, ondersteunende omgeving voor vluchtelingen en nieuwkomers in Gouda.
Mijntaalmaatje
6/11/20254 min lezen
Mijntaalmaatje: Hallo Anita, als mijntaalmaatje.com hebben we met jou een afspraak geregeld om een interview te doen. Ik wil van tevoren bedanken voor het accepteren van jou om met ons een interview te doen. Zou je jezelf even kunnen voorstellen?
Anita: Ik ben Anita Korevaar, 58 jaar. Ik ben getrouwd met Gerard en we hebben twee volwassen dochters van 30 en 32. Tot mijn vijftigste was ik docent scheikunde in het voortgezet onderwijs. Toen ben ik gestopt met betaald werk en vanaf dat moment doe ik veel vrijwilligerswerk. Dat is bijna allemaal met vluchtelingen of statushouders, en dat heeft vooral te maken met het leren van de Nederlandse taal.
Mijntaalmaatje: Dankjewel. Mag ik vragen, hoe ben je begonnen met het geven van taalondersteuning aan andere mensen? Wat is je verhaal?
Anita: In 2016 was ik gestopt met mijn betaalde baan. Ik wilde wat anders doen. Net in die tijd werd er bij ons in de kerk, de Oostpoort in Goverwelle, voor het eerst een maaltijd georganiseerd met nieuwe mensen. Daar raakte ik bij betrokken. Ik heb gekookt en geholpen met het organiseren. Tijdens die maaltijd kwam ik voor het eerst echt in gesprek met mensen die nog maar kort in Gouda woonden.
Eigenlijk direct vanaf het begin was er een klik. Ik vond het leuk om van de mensen te horen en het is leuk om samen te eten. Tijdens dat gesprek hebben we met elkaar gepraat. Dat ging soms met handen en voeten, in het Engels, gebrekkig Nederlands. Maar het lukte wel om met elkaar te communiceren. Toen vroegen wij: "We hebben nu een maaltijd georganiseerd, maar zijn er andere dingen waar we jullie ook mee kunnen helpen?" Een paar mensen zeiden: "We gaan naar school, maar we merken dat we meer hulp nodig hebben. Wat we zo graag zouden doen, is dat we wat Nederlands zouden kunnen oefenen met Nederlandse mensen. En dat als we eens een vraag hebben over iets, van hoe doe je dat nou in Nederland, dat we die vragen kunnen stellen."
Dus toen hebben we gezegd: "Nou, we gaan kijken of we dat kunnen organiseren." Dat was eind 2016. We hebben wat rondgebeld. We hebben contact gehad met Vluchtelingenwerk, met inburgeringsscholen en met een onderdeel van de kerk, Kerk en Vluchteling. We vroegen: "Is het goed als wij eerst wat gaan proberen? Kunnen we daar wat hulp bij krijgen?" Vluchtelingenwerk en de taalscholen zeiden dat als wij iets maken, zij dat konden verspreiden onder de mensen waar zij contact mee hadden in Gouda. Toen hebben wij gezegd: "Laten we eerst maar eens kijken of er inderdaad echt belangstelling is. En we beginnen gewoon bij ons thuis." We zijn gewoon thuis begonnen.
Mijntaalmaatje: Wat voelde je toen je de vraag hoorde van de mensen die vragen voor hun taal?
Anita: Vooral begrip. Ik dacht ook direct: "Hé, dat is een mooie vraag en daar kunnen wij ook iets mee." Wat helpen met de taal, dat kan ik wel. En omdat ik altijd in het onderwijs gewerkt had, voelde het direct gewoon goed. Het idee was: dit is iets wat misschien wel heel erg bij mij past. En dat is het begin van jarenlang dit werk doen. En nog steeds met heel veel plezier.
Mijntaalmaatje: Kun je doorgaan om te vertellen over je verhaal? Dat je vanuit je huis bent gestart.
Anita: Ja. Nadat we die maaltijd hadden gehad, ben ik thuis begonnen. Een Syrische mevrouw kon vanwege ziekte niet naar de inburgeringschool, maar wilde wel heel graag Nederlands leren. Ik ben bij haar thuis begonnen, zonder materiaal. En dat vonden we allebei leuk. En het lukte.
Na anderhalve maand zijn we dus bij ons thuis begonnen. Het was vooral heel spannend. Want we wisten niet hoeveel mensen er zouden komen. Er waren direct een aantal mensen die wilden helpen. Die eerste avond hadden we direct tien deelnemers die kwamen. En we hadden acht mensen die wilden helpen. Dus we konden gewoon direct beginnen. En we hadden direct de woonkamer vol. En dat is altijd zo gebleven. Dat was echt gewoon heel mooi. Maar ook wel een bevestiging: oké, hier hebben mensen behoefte aan. We deden het één keer in de veertien dagen op woensdagavond. We zorgden dat er op heel veel plekken een tafeltje was met een paar stoelen. Zo kon elk groepje op een rustige plek zitten en wat oefenen. Dat hebben we gedaan totdat corona kwam. Toen moest het stoppen. Zodra het weer kon, mochten er weer groepjes bij elkaar komen in buurthuizen en in kerken. Toen hebben wij ervoor gekozen om de Ontmoetingskerk te gebruiken. En vanaf dat moment hebben we het altijd in de Ontmoetingskerk gedaan. Ook dat bevalt gewoon heel goed.
Mijntaalmaatje: Vanaf het begin, met hoeveel mensen heb je contact gekregen?
Anita: Als ik nu in mijn telefoon kijk naar de contacten die ik heb, dan zijn dat er echt honderden. Met sommige mensen die in het begin kwamen, hebben we nog steeds contact. Andere mensen komen een aantal maanden en stoppen op een gegeven moment. Nu het laatste jaar hebben we eigenlijk een grote, trouwe groep. Ik denk dat we echt tussen de 300 en de 400 mensen al bij ons bij de taaloefengroep hebben gehad. Ook wat betreft de medewerkers: een aantal van de medewerkers die de eerste keer meededen bij ons thuis, die doen nog steeds mee. Het gaat altijd via mond-op-mond reclame. Nieuwe deelnemers komen spontaan mee met mensen die al komen. En nieuwe medewerkers, meestal komen die ook via medewerkers die al meedoen en die het leuk vinden. En het is gewoon heel leuk om te zien dat dat eigenlijk constant doorgaat.
Mijntaalmaatje: Ja, kunnen we zeggen dan, bijvoorbeeld, met de kinderen, met de familie van de deelnemers. Dan kunnen we voorstellen voor duizenden mensen steunen. Voor duizenden mensen, toch?
Anita: Ja, ik denk inderdaad dat ik inmiddels wel meer dan duizend mensen in Gouda en omgeving ken. Die op de een of andere manier waar ik mee in contact ben gekomen.
Mijntaalmaatje: Heb je ooit het aantal mensen van tevoren ingeschat, van het begin?
Anita: Nee. We zeiden: "We gaan gewoon beginnen met de taaloefengroep en we zien wel." Eigenlijk nooit nagedacht dat het zo groot zou worden. Ik heb heel lang gedacht: "Oh, als er maar mensen komen." Maar dat heb ik inmiddels helemaal losgelaten. Wat ik geleerd heb van het organiseren van de taaloefengroep, en de deelnemers, je hoeft niet alles perfect in de hand te hebben. Het is eigenlijk ook prima als het wat losser is. En dan komt het ook goed. En dat is voor mij echt een eye-opener geweest. Ik wilde altijd alles perfect in de hand hebben. En ik ben er echt makkelijker in geworden. Ik merk dat dat ook met andere dingen eigenlijk gewoon heel prettig werkt. Nu, bijvoorbeeld met het organiseren van een nieuwe maaltijd, kan ik tegen anderen zeggen: "Het komt wel goed. Ik heb er inmiddels vertrouwen in. Er komen wel mensen. Daar hoeven we ons geen zorgen om te maken." En we zijn in dat opzicht nog nooit teleurgesteld.